Opdracht 4

Opdracht 1: 36 op 55

Mogelijke winst: 500 euro.

De spelleider vertelt wat er op het programma staat:

  • 2 kandidaten doen een sportieve proef.
  • 2 kandidaten doen een precisieproef.
  • 2 kandidaten lossen een raadsel op.
  • 2 kandidaten doen een tekenopdracht.
  • 2 kandidaten doen niets.
  • (Aantallen zelf aanpassen.)

De kandidaten mogen onderling zelf bepalen wie wat zal doen.

 

Nu vertelt de spelleider dat hij dadelijk een babbeltje met de woelrat gaat doen. Iedereen mag het zien.

De kandidaten komen elk om de beurt bij de spelleider gedurende 1 minuut. Daar krijgen ze een vraag die ze snel moeten oplossen. Als de woelrat op gesprek komt, moet hij echter iets anders doen. De woelrat moet aan elke kandidaat punten toekennen: 10 – 9 – 8 – 7 – 6 – 5 – 4 – 3 – 2 – 1 – 0. De punten die een kandidaat krijgt, kunnen verdiend worden als de proef slaagt. Er kunnen in totaal 55 punten worden verdiend als iedereen slaagt.

De opdracht slaagt als de groep minstens 36 van de 55 punten verdient.

 

Na de gesprekken krijgen de kandidaten te horen hoeveel punten de mol hen heeft gegeven. Er mogen nog 2 wissels van opdrachten gebeuren.

 

De spelleider vertelt dat de 2 kandidaten die niets moeten doen een vrijstelling verdiend hebben. Hiermee zijn ze zeker van een plaats in de volgende aflevering.

 

Een sportieve proef:

Zolang alle andere opdrachten bezig zijn, moeten de 2 kandidaten ervoor zorgen dat er steeds minstens 1 kandidaat aan het lopen is. Ze mogen zelf beslissen hoe ze te werk gaan. De opdracht is geslaagd alleen als er steeds wordt gelopen tot het einde van de laatste opdracht.

Een precisieproef:

Er staan 5 blokken opgesteld op een rij. Er staat nog 1 blok, vooraan, dat is de koning. De 2 kandidaten staan op 6 meter afstand. Ze krijgen 5 minuten de tijd om de 5 blokken om te gooien. De proef slaagt als de 5 blokken binnen de tijd zijn omgegooid. De koning moet blijven rechtstaan.

 

Een raadsel:

Twee kandidaten krijgen een raadsel voorgeschoteld. De opdracht slaagt als ze het raadsel binnen de 5 minuten kunnen oplossen. De tijd loopt vanaf het moment dat ze de kaart in hun handen krijgen.

 

Een tekenopdracht:

De kandidaten krijgen 3 namen van kandidaten. Ze moeten elk van hen tekenen. Er mogen geen uiterlijke kenmerken van de kandidaat worden getekend. Er mogen ook geen letters of woorden worden geschreven. De tekenaars zullen dus andere dingen moeten tekenen. De kandidaten krijgen voor elke tekening 2 minuten. De opdracht slaagt als de rest van de groep kan bepalen over welke kandidaten een tekening werd gemaakt.  

 

Twee kandidaten hebben een vrijstelling… of toch niet?

 

Twee kandidaten moesten nietsdoen tijdens de opdracht. Zij kregen eerder te horen dat ze een vrijstelling hadden verdiend. Toch zijn ze hier nog niet helemaal zeker van. De groep kan de vrijstellingen nog ongedaan maken. Per vrijstelling die nog vernietigd kan worden, verdient de groep 100 euro extra voor de pot.

 

Eén van de 2 kandidaten krijgt een filmpje te zien. Nadat hij dit bekeken heeft, mag hij 3 minuten overleggen met de andere kandidaat over wat hij gezien heeft.

 

Na 3 minuten moeten beide kandidaten vertellen aan de groep welk filmpje ze gezien hebben. De kandidaat die niets heeft gezien, zal dus geloofwaardig moeten overkomen zodat.

De groep moet door vragen te stellen proberen achterhalen wie liegt of de waarheid spreekt.

 

De mogelijke antwoorden zijn:

  • Kandidaat 1 liegt
  • Kandidaat 2 liegt
  • Beide kandidaten liegen
  • Beide kandidaten spreken de waarheid

 

Als de 2 kandidaten niet door de mand vallen, behouden ze hun vrijstelling.